top of page

Lichenologisch verslag VWBL – excursie Maffle (Ath)

Lichenologisch verslag VWBL – excursie Maffle (Ath)

16 april 2016

Aanwezigen: Daniel De Wit, Filip Fleurbaey, Laura Hoebeke, Jackie Poeck, Dries Van den Broeck en Leo Vanhecke.

Opzet: Mossen- en lichenenexcursie naar een oude, ondergelopen steengroeve met bijhorende kalkoven, een openluchtverzameling van allerlei stenen en getuig van de mijn, een spoorweg en kanaaloever met bijhorende verboste gronden. Een gezamenlijke excursie voor lichenen- en mossenadepten. Het betreffende IFBL-hok f3-43-24 gelegen in de vallei van de Dender.

De steengroeve waarvan de uitbating in 1951 stopte met zijn bijhorende infrastructuur is een beschermd gebied van 16,46 ha, gelegen tussen de spoorweg Aat - Lens en de Dender, zuidwest van Aat en ons eerste aandachtspunt in het hok. Wegens de aanwezigheid van vele leergierigen en een uitstekende leermeester, werd de sleutel voor de steenbewonende lichenen op haar betrouwbaarheid in het veld getest. Buiten één pietluttige aanvulling was hij glansrijk geslaagd en zal hij zelfs met de toevoeging van de wetenschappelijke namen graag gebruikt worden om de volgende generatie lichenologen op te leiden. De eerste locatie betrof een hardstenen muur tussen de straat en de dieper gelegen Ancienne Carrière Rivière waarop we ‘gewone’ maar nog steeds moeilijke steenbewoners konden vinden. Ter verduidelijking van een FAQ, een foto met Aspicilia of beter gezegd (?) Circinaria contorta (rond dambordje) die C. calcarea (plat dambordje) in de greep houdt. Beiden hebben ‘aspicilioide’ ingezonken apotheciën maar waar C. calcarea met zijn wit prothallus een gebarsten thallus heeft, zal het nooit zoals C. contorta individuele areolen vormen. Duidelijk als ze naast mekaar staan.

Foto 1: Circinarea contorta en C. calcarea

Eveneens op te merken waren de vondsten van Collema’s (geleimossen): Collema crispum (gewoon geleimos) op beton, C. tenax (dik geleimos) terrestrisch en zeker de vondst van C. auriforme op beton waarvan er nog geen waarnemingen in het Brabants district genoteerd zijn. Het verschil tussen de twee steenbewonende Collema’s is dat C. crispum schubvormige isidiën heeft en schelpvormige lobben en C. auriforme bolronde isidiën en vlakke lobben.

Locatie twee bestond uit de beboste randen van de steengroeven. Opvallend was de nadrukkelijke aanwezigheid van lichenen met trentepohlia algen (draadvormige groenalgen wier bladgroen verborgen is door het aanwezige carotinoide en daardoor als een rosse vlek op de boomschors te zien is). Deze trend zet zich overal door en konden we hier ook merken aan de aanwezigheid van Anisomeridium polypori (schoorsteentje), Opegrapha rufescens (verzonken schriftmos) en Porina aenea (schors-olievlekje). Een mooie parasiet op een licheen betrof Lichenochora weilii op Physconia grisea (grauw rijpmos).


Foto 2: Lichenochora weilii op Physconia grisea.

Gezien de magen begonnen te grollen gingen we samen met de bryologen, na wat sms-verkeer, een volkoren- en een glazen boterham eten in het Maison du Peuple ter voorbereiding van 1 mei. Deel drie zou de apotheose moeten zijn, want het betrof het Museum van de Belgische Blauwe Hardsteen die in open lucht een keur van stenen, verroeste kranen en loopbruggen aan een invasie van korstmossen vrijgaf. De hoeveelheid aan lichenen was er inderdaad en zelfs een paar merkwaardigheden zoals Acarospora smaragdula (bleek steenschubje), nog niet vermeld voor het Brabants district, Scoliciosporum umbrinum (steenspiraalkorst), Stereocaulon vesuvianum (grof korrelloof) ook nieuw voor het district en Trapeliopsis flexuosa (blauwe veenkorst). Acarospora smaragdula is voor onze en de Duitse checklist overgegaan naar Myriospora rufescens terwijl de Nederlanders het nog niet afgesplitst hebben. Er waren nog wat stukken over in het hok om te onderzoeken maar het geziene volstond duidelijk om met de opgedane kennis te stoppen voor deze dag en Dries nogmaals te bedanken voor de goede begeleiding.

Verbroederende licheno- en bryologen

bottom of page